Nederlands voor horeca

Прочитајте текст и одговорите на питања.

Man: Hallo. Hoe gaat het?

Vrouw: Ik ben een beetje moe. Niet de beste manier om aan de week te beginnen, maar verder gaat het goed. En hoe gaat het met jou? 

Man: Met mij gaat het goed, dank je.

Vrouw: Je ziet er goed uit! Heb je een goed weekend gehad?

Man: Het was fantastisch! Ik ben naar mijn vakantiehuisje aan het meer gegaan. Daar ga ik vaak met mijn familie naartoe voor wat frisse lucht.

Vrouw: O, ik ben jaloers. Was het lekker weer? 

Man: Ja, de zon scheen. Zaterdagmiddag ben ik met de boot het meer op gegaan met mijn twee zoons. Zondag hebben we gebarbecued. En jij? Hoe was jouw weekend?

Vrouw: Een beetje teleurstellend... Helaas was het geen lekker weer. Ik wilde gaan hardlopen, maar ik voel me nooit zo gemotiveerd als het regent. 

Man: O, ik wist niet dat je aan hardlopen doet! 

Vrouw: Ja, daar geniet ik van. Ik heb me ingeschreven voor een marathon over twee maanden, daarom train ik twee avonden per week in de sportschool en elk weekend in het park.

Man: Wauw! Ik ben onder de indruk. Ik heb een hekel aan hardlopen... Wat heb je in plaats daarvan gedaan?

Vrouw: Zaterdagochtend ben ik gaan zwemmen in het zwembad. Gisteravond ben ik naar de bioscoop gegaan.

Man: Welke film heb je gekeken? 

Vrouw: Een horrorfilm. Maar dat was geen goed idee...

Man: O, echt? Was het geen goede film?

Vrouw: O, jawel hoor. De film was uitstekend, maar daarna kon ik tot 3.00 uur 's nachts niet in slaap vallen. Ik kon vanmorgen maar moeilijk wakker worden.

Man: Aha. Nu snap ik waarom je je trui achterstevoren hebt aangetrokken... Je was moe.

Vrouw: Wat? Mijn trui zit achterstevoren?

Man: Nee hoor. Dat was maar een grapje. 

Vrouw: Haha. Je had me te pakken! Nou, ik moet gaan. Anders ben ik te laat voor mijn vergadering met een klant.

Man: Oké. Tot later in de kantine. Fijne dag!

Vrouw: Jij ook!