Mijn eerste werkdag: deel 1


Прочетете текста и отговорете на въпросите.

Mijn stage in de landbouw is vorige week begonnen. Ik loop stage in een grote boerderij. Aan het begin was ik erg enthousiast. Toch was ik ook erg gespannen, omdat ik zes maanden in het buitenland zou gaan werken. 

Ik woon niet echt in de buurt van mijn stagebedrijf. Ik heb een gedeelde flat gevonden in de stad. Het duurt 20 minuten om met de bus naar de boerderij te gaan. De bushalte is aan het eind van de straat waar ik woon.

Maandag was mijn eerste dag. Ik stond vroeg op, omdat ik om 6.00 uur bij de boerderij moest zijn en niet te laat wilde komen. Toen ik aankwam, wachtte de boer op me. Ik stelde me voor en gaf hem mijn stageovereenkomst. Hij was vriendelijk en vroeg of ik van koeien houd.  

Hij gaf me een overall en liet me de boerderij zien. Het is een groot bedrijf met vijf personeelsleden. Ze verkopen melk, fruit en groente. Ook groeien ze graan als veevoer. 

Daarna begonnen we met ons werk. We strooiden vers stro in de stal. Dat is comfortabeler voor de koeien. Daarna voerden we hooi aan de koeien. De koeien slapen buiten op de weide en eten in de stal. 

Het hooi wordt geproduceerd op de boerderij. Om hooi te maken, moet je het gras in de weide laten groeien en het daarna maaien en laten drogen. Als het gras droog is, maak je er balen van. Hooi wordt geproduceerd in juni, wanneer het mooi weer is. 

Rond 10.00 uur dirigeert de boer de koeien naar de melkstal. De koeien moeten 's morgens en 's avonds worden gemolken. 's Middags at ik lunch met de rest van het personeel, dat me veel advies gaf.

Dinsdag werkte ik nog steeds met de koeien! Deze keer voerde ik ze het hooi zelf, met de hooivork. 's Middags liet de boer me zien hoe ik met de tractor moest rijden. Het was niet makkelijk, omdat ik het nog nooit eerder had gedaan. Maar uiteindelijk lukte het me.

De dagen daarna werkte ik in het veld met de boer. Hij liet me de verschillende zaden zien, de verschillende meststoffen, de kassen en de producten die in elk seizoen geoogst moeten worden.

Het was een geweldige week. Het is fijn om buiten te werken en frisse lucht in te ademen. Ik leer elke dag iets nieuws. Maar het is een zwaarder ritme dan op school. Ik ging elke avond heel moe naar huis. Ik ga het dit eerste weekend rustig aan doen en blijf lekker thuis.

Volgende week ga ik in de moestuin werken. Ik ga seizoensfruit plukken dat rijp is. Daarna ga ik nieuwe zaden planten en de groenten in de kassen water geven.