Laten zien hoe je iets moet doen
Read the text and answer the questions.
Banketbakker: Vandaag ga je karamel maken voor het dessert van vanavond.
Stagiaire: Goed. Welke ingrediënten heb ik nodig?
Banketbakker: Voor dit recept heb je suiker, water en citroensap nodig.
Stagiaire: Waar staan de ingrediënten?
Banketbakker: Je vindt de citroenen in de inloopkoelkast. De suiker staat op de plank.
Stagiaire: Welke pan moet ik gebruiken?
Banketbakker: Die op de tafel achter je. Je moet de suiker en het koude water langzaam verwarmen, zonder te roeren.
Stagiaire: Wanneer voeg ik de citroen toe?
Banketbakker: Wanneer de suiker goudbruin begint te worden. Je moet nu gaan roeren.
Stagiaire: Wat moet ik gebruiken om te roeren?
Banketbakker: Een spatel. Als de kleur goudbruin is, neem je de pan van het vuur.
Stagiaire: Hoe stop ik het kookproces?
Banketbakker: Je dompelt de onderkant van de pan in ijswater.